Wat is digitale triage?
De druk op de huisartsenzorg blijft hoog en digitale triage- en consultvoorbereiding kan helpen om die druk te verlichten. Als we het hebben over digitale triage- en consultvoorbereiding dan spreken we over drie verschillende processen, die in de praktijk regelmatig door elkaar worden gehaald. We leggen het graag uit:
- Een patiënt gebruikt op eigen initiatief een digitale toepassing om aan de hand van informatie of vragen over klachten of kenmerken te achterhalen of het raadzaam is om contact op te nemen met een huisarts of andere zorgverlener. Dit noemen we contactvoorbereiding.
- We spreken over digitale triagevoorbereiding als een patiënt op advies van een zorgverlener, ter voorbereiding op triage, een digitale toepassing gebruikt die informatie over relevante urgentiecriteria verzamelt. Deze triagevoorbereiding gebruikt de zorgverlener in het triageproces.
- Onder digitale consultvoorbereiding verstaan we de activiteit waarbij een patiënt op advies van een zorgverlener ter voorbereiding op een consult een digitale toepassing gebruikt die relevante gegevens verzamelt over symptomen/ kenmerken en/of metingen. Deze voorbereiding wordt gebruikt door de zorgverlener tijdens het consult.
Wat zijn de onderzoeksvragen voor digitale triage?
Om tot opschaling te komen bij minimaal 50% van de voor dit specifieke proces relevante doelgroep (burgers, cliënten of patiënten):
- Onderzoek het door Digizo.nu gevraagde aanvullend bewijs (complementair aan het door Digizo.nu beoordeelde bestaande bewijs) om te komen tot geaccepteerd bewijs voor opschaling. Gebruik hierbij de IST-SOLL en de set met aanvullende onderzoeksvragen zoals hieronder aangedragen door Digizo.nu.
- Onderzoek de versnellende en vertragende factoren voor een organisatie, professional en eindgebruiker (bijvoorbeeld cliënt) die impact hebben op de implementatie en opschaling van het proces en op welke wijze kunnen deze aangepakt worden zodat dit leidt tot implementatie en opschaling. Gebruik hierbij de IST-SOLL en de set met aanvullende onderzoeksvragen voor implementatie en opschaling zoals aangedragen door Digizo.nu. Hierbij gaat het alleen over proces specifieke factoren, niet algemene knelpunten als digitale vaardigheid of organisational readiness.
- Het gevraagde onderzoek bij punt 1 en 2 dient dusdanig te worden uitgevoerd dat de opschaling en de effecten daarvan op een effectieve manier gevolgd kunnen worden in de tijd, op een wijze die aansluit bij de monitor wijze van Digizo.nu.
Bovenstaande vragen vertalen zich naar de volgende Must haves en Should haves, specifiek voor digitale triage- en consultvoorbereiding.
Welk aanvullend onderzoek is gewenst?
Must have 1:
De gemiddelde tijd per case (een persoon met een bepaalde hulpvraag) voor het digitale proces neemt af; er is een trend zichtbaar.
Bestaand bewijs: Er lijkt een trend zichtbaar richting een afname in tijd per case. De bewijskracht van de bronnen is echter te laag om hierover een definitieve conclusie te trekken.
Nodig: Objectiveren of er sprake is van een afname in tijd per case in het hybride proces. Is er sprake van een afname in tijd per case na implementatie van digitale triage- en consultvoorbereiding? Hoe groot is de verandering (inclusief spreiding)?
Must have 2:
In het digitale proces daalt het absolute aantal contactmomenten per patiënt bij U4 en U5 klachten (cases per zorgverlener).
Bestaand bewijs: Er lijkt een trend zichtbaar richting een afname in contactmomenten, met name telefonische contacten. Vanwege sterke variatie in gerapporteerde afname en zeer lage bewijskracht van de bronnen kan hierover geen definitieve conclusie getrokken worden.
Nodig: Objectiveren of er sprake is van een afname in het aantal contactmomenten (U4/U5) in het hybride proces. Is er sprake van een afname in het aantal contactmomenten (U4/U5) na implementatie van digitale triage- en consultvoorbereiding? Hoe groot is de verandering (inclusief spreiding)? Uitgesplitst naar type contacten (telefonisch/fysiek).
Must have 3:
De wachttijd (telefonisch, digitaal of fysiek) in het hybride proces is gelijk of korter in vergelijking met baseline.
Bestaand bewijs: Weinig bronnen rapporteren over de wachttijd in het hybride proces. Er is te weinig informatie beschikbaar om een conclusie te trekken.
Nodig: Objectiveren of er sprake is van een gelijke of kortere wachttijd in het hybride proces. Is er sprake van een afname in wachttijd (telefonisch, digitaal en fysiek) na implementatie van digitale triage- en consultvoorbereiding? Hoe groot is de afname (inclusief spreiding)?
Must have 4:
Het aantal calamiteiten in het hybride proces dat leidt tot de dood van of een ernstig schadelijk gevolg voor patiënten blijft gelijk of neemt af ten opzichte van baseline.
Bestaand bewijs: Er lijken weinig calamiteiten op te treden na inzet van Digitale Triage- en Consultvoorbereiding toepassingen. De bewijskracht van de bronnen is echter te laag om hierover een definitieve conclusie te trekken.
Nodig: In hoeverre is digitale triage- en consultvoorbereiding veilig toe te passen? Hoe groot is het aantal en wat zijn het type calamiteiten die hebben plaatsgevonden? In welke verhouding staat dit tot de periode voor implementatie? Welke lessen zijn daaruit te leren?
Should have 1:
Ervaringen van patiënten en zorgprofessionals.
Nodig: Wat is de ervaring van patiënten en zorgprofessionals met digitale triage- en consultvoorbereiding?
Should have 2:
Impact op werkplezier en handelingsperspectief van zorgprofessional.
Nodig: Wat is de impact van implementatie van digitale triage- en consultvoorbereiding op het handelingsperspectief van zorgprofessionals? Wat is de impact van implementatie van digitale triage- en consultvoorbereiding op het werkplezier van zorgprofessionals?
Should have 3:
Toegankelijkheid van de HAP voor mensen met diverse achtergronden.
Nodig: Wat is de impact op de toegankelijkheid van de HAP voor mensen met diverse achtergronden na implementatie van digitale triage- en consultvoorbereiding?
Should have 4:
Validiteit en vergelijkbaarheid van digitale triage toepassingen en de NTS.
Nodig: Hoe is, en hoe valide is, de toegewezen urgentie en vervolgactie na inzet van digitale triagetoepassingen in vergelijking met de Nederlandse Triage Standaard (NTS)?
Welke implementatie- en opschalingsvraagstukken behoeven meer onderzoek?
Implementatievraagstuk 1:
De implementatie van digitale triage- en consultvoorbereiding voor de HAP is grofweg in alle HAP’s tot stand gekomen. De adoptiegraad ligt echter meestal rond de 10% gebruik onder patiënten. Hoe kunnen meer mensen gebruik maken van de mogelijkheden van digitale triage- en consultvoorbereiding? En bij welke adoptiegraad is er sprake van een positieve businesscase?
Implementatievraagstuk 2:
We zien veel variatie in de manier waarop digitale triage- en consultvoorbereiding wordt geïmplementeerd op de HAP (triagisten model en artsenmodel bijvoorbeeld). Het is onduidelijk wat de beste keuze is in welke situatie en bij welke populatie.
Meer informatie Digizo.nu
Van dit proces is een IST-SOLL en een origineel meetplan beschikbaar die met de IZA-partijen en achterban is afgestemd. Deze documenten helpen om inzicht te geven in wat er al onderzocht is – en wat nog niet. Ze vormen de achtergrond bij de subsidieoproep van ZonMw voor onderzoek naar aanvullend bewijs en implementatie- en opschalingsvraagstukken. Ze zijn bedoeld voor onderzoekers, zorgorganisaties en andere betrokken partijen. Zo voorkomen we samen dubbel werk en kunnen we collectief beter aansluiten bij inzichten uit bestaand onderzoek.
Let op: de actuele onderzoeksvragen en opschalingsvragen voor subsidie staan op deze pagina uitgewerkt en niet in het meetplan. De IST-SOLL en het originele meetplan bieden vooral context en verdieping.
De IST-SOLL en het meetplan vind je op onze website via deze link: Bekijk meer informatie over digitale triage
Als het meetplan nog niet op onze website staat dan volgt deze half juli.