Telemonitoring bij COPD: waardevolle praktijkervaringen en leerpunten

COPD is een chronische longziekte die het dagelijks leven sterk kan beïnvloeden. Steeds vaker wordt gebruikgemaakt van telemonitoring: patiënten vullen thuis vragenlijsten in of gebruiken apps en eigen metingen, zodat zorgverleners hun gezondheid op afstand kunnen volgen. Het idee is eenvoudig: minder onnodige ziekenhuisbezoeken, meer grip voor de patiënt.

Voor dit verhaal spraken we met longarts Erik Kapteijns (Rode Kruis Ziekenhuis Beverwijk), die eind 2017 het initiatief voor telemonitoring COPD opzette en daar per 1 januari 2018 daadwerkelijk mee startte, en met Folkert Brijker, longarts bij Spaarne Gasthuis en voorzitter van de sectie COPD van de NVALT, de Nederlandse vereniging van longartsen. Hun ervaringen vormen samen een eerlijk en hoopvol beeld. Niet alles gaat vanzelf, maar de potentie is groot.

Een onverwachte start

In 2017 sprak Erik op een congres met een collega-longarts uit Doetinchem. Die was in Nederland de eerste die COPD-patiënten thuis de CCQ liet invullen – een korte vragenlijst waarmee de ernst van klachten wordt gevolgd. Geïnspireerd door dit voorbeeld zette Erik drie maanden later in zijn eigen ziekenhuis een pilot op met 25 patiënten. Het werd pionieren: refurbished iPads, wifi-versterkers in huis, veel technische hobbels en vooral vallen en opstaan. Soms dacht hij eraan te stoppen, maar telkens waren daar patiënten die zeiden: “Fijn dat u meekijkt, ik voel me zekerder.” Dat gaf de energie om door te gaan.

Doorbraak in coronatijd

Tijdens de coronapandemie kreeg het experiment vleugels. Een project liet zien dat honderden ligdagen bespaard konden worden. Bestuurders zagen de potentie en gaven ruimte voor verdere innovatie. Er ontstond een regionaal Digitaal Gezondheidscentrum, een integrale samenwerking tussen het medisch en sociaal domein (gemeentes), intensief ondersteund door (nieuwe) technologie en een centraal aanspreekpunt voor patiënten: de verpleegkundig telecoach. Inmiddels heeft het 17 zorgpaden en zijn alleen in het COPD-pad al honderden patiënten begeleid. Het effect is zichtbaar: minder routinecontacten en meer tijd voor de mensen bij wie echt iets speelt. “We zien minder herhaalbezoeken,” vertelt Erik, “maar áls iemand komt, is er ook echt iets aan de hand.” Daarmee kunnen artsen eindelijk weer doen waar ze voor zijn opgeleid: zich richten op de complexe gevallen waar hun kennis en ervaring het hardst nodig zijn.

Folkert Brijker

Erik Kapteijns

Niet iedereen past

Toch werkt telemonitoring niet voor iedereen. Sommige patiënten lopen vast op taalvaardigheid, digitale vaardigheden of missen het fysieke contact. Vroeger dacht Erik: dit kan voor iedereen. Nu wil hij beter voorspellen wie er baat bij heeft en wie niet. Zijn team verzamelt data en een verpleegkundige promoveert op dit traject. Het doel: teleurstelling voorkomen en telemonitoring gericht inzetten waar het verschil het grootst is.

De wetenschap & richtlijnen

Vanuit landelijk perspectief kijkt Folkert Brijker mee. Hij was voorzitter van de werkgroep die in 2023 de nieuwe COPD-richtlijn schreef. Daarin kreeg telemonitoring een plek, maar het formele bewijsniveau bleef laag. Niet omdat er alarmsignalen zijn – integendeel – maar omdat een klassieke RCT (een streng wetenschappelijk vergelijkend onderzoek) nauwelijks meer uitvoerbaar is nu naar schatting driekwart van de Nederlandse ziekenhuizen met thuismonitoring werkt. “We zijn ingehaald door de tijd,” zegt Folkert.

Toch groeit de praktijkervaring gestaag. Ziekenhuizen rapporteren minder spoedbezoeken, kortere opnames en dalende aantallen polikliniekcontacten. Patiënten zelf melden meer zelfredzaamheid en een groter gevoel van veiligheid. Het is geen dubbelblind bewijs, maar de signalen wijzen allemaal dezelfde kant op.

Een nieuwe werkwijze

De grootste valkuil is denken dat je telemonitoring er gewoon ‘bij’ kunt doen. Beide artsen waarschuwen: organiseer het als een nieuwe werkwijze. Digitaal waar het kan, fysiek waar het moet. Richt een telecoachingcentrum in, met verpleegkundigen die signalen oppakken en begeleiden. Dan pas ga je de winst zien: lucht op de poli en meer kwaliteit in de spreekkamer.

En moderniseer die spreekkamer meteen mee. Erik experimenteert met AI die vooraf de anamnese (het medische vraaggesprek) uitvraagt en ordent, zodat de tijd met de patiënt echt benut kan worden voor verdieping en besluitvorming.

Transmuraal & landelijke regie

De volgende stap is het doorbreken van de muren tussen de eerste en tweede lijn. Patiënten die gewend raken aan monitoring willen daar vaak niet mee stoppen zodra de behandeldoelen zijn behaald. Logisch, het voelt veilig. Maar dan bots je op een praktijk van niet-koppelende ICT-systemen en patiënten die naast COPD ook andere chronische aandoeningen hebben, zoals diabetes of hartfalen. Die willen echt geen drie losse apps invullen.

Daarom pleiten beide artsen voor landelijke regie op koppelingen van systemen. Systemen mogen naast elkaar bestaan, zolang ze maar goed op elkaar aansluiten. “We hebben eerder een slag gemist met het landelijk patiëntendossier,” zegt Erik. “Het zou zonde zijn als dat hier weer gebeurt.”

Intussen nemen ze regionaal zelf initiatief. In pilots met huisartsen wordt onderzocht hoe een patiënt in hetzelfde systeem kan blijven, terwijl de vraag telkens landt waar die hoort: bij de huisarts, longarts, fysiotherapeut of zelfs het Wmo-loket. Voor de patiënt maakt het niet uit, die voelt zich veilig en gehoord.

Positieve gezondheid & regie

Telemonitoring is meer dan cijfers opvolgen. In hun centrum koppelen ze het aan de gedachte van positieve gezondheid: jaarlijks een breed gesprek over kwaliteit van leven, met aandacht voor bewegen, sociaal isolement en voeding. Zo ontstaat een 360°-blik op de patiënt, iets waar in de spreekkamer vaak te weinig tijd voor is.

Het mooiste moment blijft als een patiënt zegt: “Ik heb voortaan controle over mijn ziekte, de ziekte niet meer over mij.” Erik straalt als hij dit vertelt – het is precies waarvoor hij dit werk doet.

Praktische tips om te starten

Wie nu aan de slag wil, hoeft het wiel niet opnieuw uit te vinden. “Ga kijken bij collega’s die al ervaring hebben,” benadrukken Erik en Folkert. Zelf leerden ze van de Santeon ziekenhuizen, Jeroen Bosch, en RKZ. En zorg dat je het boekje van longarts Anneke van Veen, uit het CWZ Nijmegen in handen krijgt: 50 vragen rondom telemonitoring en COPD. Daarin staan de meest voorkomende valkuilen én praktische lessen om goed te starten.

Verder lezen

Dit interview maakt deel uit van het werk dat binnen Digizo.nu gebeurt rond het zorgproces Telemonitoring bij COPD.

Nieuwsbrief ontvangen?

Op de hoogte blijven over de ontwikkelingen binnen Digizo.nu? Schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief, die je 1x per 6 weken in je mailbox mag verwachten.

Volg ons voor meer updates:

*  Website URL
Bekijk onze privacyverklaring voor meer informatie over het gebruik van je persoonsgegevens.

Digizo.nu is een initiatief van IZA-partners

Initiatiefnemers
Initiatief mobile